Terug naar nieuwsoverzicht 6 juni 2016

Afbraak van prijzen is tot stand gekomen

Het interview vindt plaats op het Centraal Station Amsterdam. Daar begon het allemaal. Schoonmakers klaagden bijna zes jaar geleden samen met de FNV over de erbarmelijke huisvesting en nog wat andere onvolkomenheden. Als personeelsdirecteur van de NS mocht Kees Blokland destijds uit handen van deze schoonmakers De Gouden Drol in ontvangst nemen. Geen prijs om trots op te zijn.

Acties, demonstraties en stakingen volgden. Ze leidden onder andere tot de oprichting van de Code Verantwoordelijk Marktgedrag. Kees Blokland werd voorzitter: ‘Ik stond op het punt om met pensioen te gaan, vandaar dat ik deze uitdaging kon aangaan.’

Moreel appel
In de brochure van de Code Verantwoordelijk marktgedrag staat omschreven waar de code voor staat. ‘De code doet een moreel appèl op opdrachtgevers, opdrachtnemers, inleners, vakbonden en tussenpersonen om sociaal en met respect voor de kwaliteit van de dienstverlening opdrachten uit te zetten, aan te nemen en uit te voeren.’

In mei 2016 waren er 937 ondertekenaars van de code: 672 opdrachtnemers, 225 opdrachtgevers, 24 tussenpersonen en 15 koepelverenigingen. Op 14 juli zullen de eerste hotels de code ondertekenen.

Jullie zijn nu vijf jaar met de code bezig. Wat hebben jullie bereikt?
‘Dat de code maatgevend is bij alle aanbestedingen en contracten in de schoonmaak, de catering, de beveiliging en de verhuisbranche. De afbraak van prijzen is tot stand gekomen.’

Wat is er concreet verbeterd?
‘De belangrijkste winst schuilt hem in het feit dat er aandacht is voor de kwaliteit van het werk. Betere randvoorwaarden, afspraken over tijd en werkdruk, specificaties van het werk. Ook op het gebied van opleiden zijn er stappen gemaakt. De dienstverbanden zijn daar waar nodig aangepast.’

Welke misstanden deden en doen zich zoal voor?
‘Laat ik een belangrijke noemen; prijsduiken. Dat aanbieders 30 procent onder de marktprijs gaan zitten om het contract maar binnen te slepen. Gaat vaak over de ruggen van de medewerkers die meer werk moeten verzetten in dezelfde tijd of minder tijd.’

Hoe hebben jullie dat aangepakt?
‘In de schoonmaak hebben we effectieve werkdrukmeting ingevoerd bij contractwisselingen. Daarmee kun je aantonen dat een contractwisseling leidt tot verhoging van de werkdruk. We hebben daarnaast het klachtenrecht ingevoerd dat nu op een effectieve manier wordt ingezet. Overtredingen worden aangepakt. Er is meer respect voor de schoonmaker.’

Overtreders krijgen een gele kaart. Wie kreeg er zoal eentje?
‘De gemeente Zoetermeer bijvoorbeeld. Ze deden een aanbesteding waarbij alleen de prijs bepalend was. De laagste prijs dus. Dat mag niet volgens de code want er moet een evenwicht zijn. We zijn gaan praten, maar de juristen van gemeente dachten dat we gek waren. Dan overtreed je bewust de code en krijg je dus een gele kaart.’

Met welk effect?
‘Dat er een gesprek kwam waarin de gemeente beloofde dat ze de code voortaan serieus zou nemen en zich naar de code zouden gaan gedragen. Ze hadden de code overigens al ondertekend, maar dat zegt niet altijd alles, zo bleek wel.’

Het komt ook voor dat mensen met een afstand ot de arbeidsmarkt de arbeidsplaatsen innemen van reguliere medewerkers.
‘Dat gebeurde onder meer bij de gemeente Leeuwarden. Daar creëerden ze arbeidsplaatsen voor mensen van de sociale werkplaats ten faveure van reguliere medewerkers. Dat kan niet, dat is kale verdringing. Het CNV is daartegen in het geweer gekomen. In overleg met verschillende partijen is de zaak opgelost. Daarna heeft de gemeente Leeuwarden de code getekend.’

Ruim een jaar geleden is de catering toegetreden tot de code. Welke problemen spelen daar?
‘Het grootste probleem is verdringing als gevolg van de participatiewet die voorschrijft dat bedrijven een zeker percentage medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst moeten hebben. Dat is een goed streven, maar het mag niet ten koste gaan van bestaande arbeidsplaatsen.’

Hebben jullie al concrete gevallen bij de hand gehad?
‘Morgen praten we met een opdrachtgever waar dit speelt. Twee cateraars hebben deze zaak aanhangig gemaakt. We gaan eens kijken hoe dit opgelost kan worden.’

Dan denk je sociaal beleid te voeren en mensen met een achterstand aan te nemen is het nog niet goed.
‘Heel goed dat je sociaal beleid voert, maar doe het niet over de ruggen van medewerkers. In dat geval is er namelijk sprake van kale verdringing. De catering heeft daar nadrukkelijk mee te maken op dit moment. Van onze kant is waakzaamheid geboden.’

Maar hoe los je zoiets op?
‘Het zal gemanaged moeten worden. Opdrachtgever, opdrachtnemer, de vakbond en wellicht andere partijen zullen om de tafel moeten gaan zitten. Ze moeten stil staan bij de vraag hoe zo zo veel mogelijk arbeidsplaatsen kunnen behouden. Ervoor zorgen dat medewerkers niet ontslagen hoeven te worden, maar dat er geleidelijk plaats wordt gemaakt voor de mensen om wie het gaat.’

Mensen die het werk dan wellicht niet aankunnen.
‘Je zult in kaart moeten brengen om hoeveel mensen het gaat en of ze voldoen aan de criteria. Wat kunnen ze? Wat kunnen ze niet? Dat geldt overigens ook voor het bestaande personeelsbestand. Daar zitten vaak ook mensen tussen met een beperking. Ook die zullen in de inventarisatie meegenomen moeten worden.’

Ondertussen ontslaat de Rijksoverheid cateringmedewerkers die 20 jaar in dienst zijn. Ze droppen die mensen bij de cateraars die een contract overnemen.
‘We zijn daarover heel serieus in gesprek met de rijksoverheid. Samen gaan we na wat er mogelijk is. De overheid kan niet alles, maar er bestaat wel bereidheid om te werken aan een oplossing. De categoriemanagers van Binnenlandse Zaken doen hun best. De overheid is ook een van de trekkers van de code.’

Ondertussen hebben jullie met betrekking tot catering nog geen gele kaart kunnen trekken.
‘Dat gele-kaarten-gebeuren is een beetje een vakbondsspelletje. Maar het trekt wel de aandacht en het zet organisaties en bedrijven aan tot actie.’

‘Dat we ten aanzien van catering nog geen kaart getrokken hebben, wil niet zeggen dat daar geen zaken spelen. Overigens reiken we ook Best Practice Awards uit aan bedrijven of organisaties die het heel goed doen.’

Welke categorie moeten jullie het vaakst tot de orde roepen? Opdrachtgevers of opdrachtnemers?
‘We hebben alle categorieën onder schot gehad. Ook de vakbonden. Als het gaat om cateraars betreft het in de meeste gevallen prijsduiking. Als ze een aanbod doen op 70 procent van de marktwaarde weet je dat de zaak niet deugt, dat ze te goedkoop aanbieden met als gevolg dat medewerkers er de dupe van worden. Dat geldt ook voor de opdrachtgever en de cateraar. De een krijgt niet datgeen wat hij wenst, de ander lijdt mogelijk verlies.’

Heeft u een idee waarom sommige cateraars weggeefprijzen hanteren?
‘Dat kan veel oorzaken hebben. Druk vanuit de aandeelhouders, het nastreven van continuïteit van de organisatie, ten koste van alles willen groeien, zeg het maar. Je hebt sterk en zwakke broeders. De sterke hebben een visie op de lange termijn. Zij hanteren een krachtig personeelsbeleid. De zwakken hebben dat niet.’

Moeten we de zwakke broeders zoeken bij de grote of de kleine cateraars?
‘Goed en slecht komt bij klein en groot voor. Maar onder de kleine bedrijven zit een aantal toppers als het gaat om sociaal beleid. Maar er zijn ook kleine bedrijven die het niet goed doen.’

Leidt de code ook tot gemok en gemopper door mensen die het allemaal veel te ver vinden gaan?
‘Bedrijfsjuristen plaatsen er nogal eens vraagtekens bij. Het zijn voorzichtige mensen. Ze vragen zich af hoe het zit met de aansprakelijkheid en zo. Vaak is dat ver gezocht, soms zelfs letterlijk, zoals die ene jurist die zich afvroeg wat er gebeurt als de vakbond in Nigeria, waar dat bedrijf een vestiging heeft, met de code aan de slag gaat. Maar de meeste bedrijven waarmee we in contact komen, tekenen gewoon.’

In welke sectoren ontmoet u het meeste onbegrip?
‘In de ziekenhuiswereld en de hotellerie hebben ze het meeste begrip. Het onderdeel facilitair wordt daar belangrijk gevonden. In de industrie is facilitair ondergeschikt. Veel bedrijven beschikken niet meer over een eigen facilitair manager, maar besteden dat uit. Veel kennis van de dienstverlening gaat daar verloren.’

Met als gevolg dat aanbestedingen de mist in gaan?
‘Veel bedrijven zijn afhankelijk van externe adviseurs die over onvoldoende kennis beschikken van dienstverlening. Het gevolg is dat ze bij de inkoop te nadrukkelijk naar prijs kijken en te weinig oog hebben voor kwaliteit. Als kwaliteit niet wordt gevraagd vanuit professionele scherpte dan gaat prijs een te grote rol spelen.’

Die bedrijven hebben dat niet in de gaten?
‘Sommige niet, andere wel. Sommige laten het zelfs opzettelijk zo om goedkoop uit te zijn. Of ze omschrijven de kwaliteitseisen zo warrig en onsamenhangend dat je er alle kanten mee op kunt. Dit soort processen wordt gefrustreerd door de drie O’s: Onkunde, Onbenul en Onwil. We hebben het nodige bereikt de afgelopen vijf jaar, maar we zijn er nog lang niet.’

Bron: Allesovercatering.nl